Kerst, 25 december – Woord dat vlees werd (Johannes 1:1-14)
De ontvangende lijn is nu helemaal naar boven geschoven. Hoger kan niet meer. Zo dicht mogelijk bij het licht. En in de lijn liggen allemaal lichte materialen.
Johannes zong ook een lofzang op de geboorte van Jezus: een lied met een niet eenvoudige tekst. Over het Woord dat bij God was en dat zelf God was. Een lied dat je niet zomaar even wegzingt, maar dat je verschillende keren moet lezen en horen om de rijkdom ervan te vatten. Johannes bezingt het kerstkind als ‘sprekende God’. Het eerste en diepste woord van God was: Licht (Gen. 1:3). Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Johannes spreekt best abstract over de komst van Jezus. Maar in zijn woorden vertelt hij ons dat God zelf een kwetsbaar mens werd. Hij werd een kind, zoals wij eens kind waren. Hij leefde Gods genade en goedheid, liefde en trouw, voor ons en onder ons. Hij ging zelfs de dood in, maar stond weer op uit de dood. Jezus, het Licht der wereld, gekomen om ons licht te brengen, hoop en toekomst.
Comments are closed.