De fietstocht door de heuvels van Judea voerde ons door historisch landschap. Op de toppen van de heuvels liggen de resten van dorpjes in wat ooit een vrij dicht bevolkt gebied was. Ze werden bij de Tweede Joodse Opstand verwoest.
Van de Eerste Joodse Opstand hebben de meesten van ons wel gehoord. Die begint in het jaar 66 en eindigt met de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in het jaar 70. Als Jezus dat voorziet, huilt Hij om het lot van Jeruzalem (Lucas 19: 41-45).
Keizer Nero (37-68) zond zijn generaal Vespasianus om de Joodse opstand neer te slaan. Als Nero in 68 sterft, roepen zijn troepen Vespasianus uit tot keizer. Hij vertrekt naar Rome en laat zijn zoon Titus achter in Judea.
Titus verovert vervolgens Jeruzalem, waar de Zeloten zich hebben teruggetrokken. Eén van de trofeeën die hij meeneemt en is afgebeeld op zijn triomfboog is de gouden menora – de zevenarmige kandelaar – uit de tempel.
De Tweede Joodse Opstand is minder bekend. Die begon in het jaar 132. Simeon Bar Kochba leidt de opstand vanuit de heuvels van Judea. Men ziet hem als de beloofde Messias. Vandaar zijn bijnaam Bar Kochba – zoon van de ster (Numeri 24: 17).
Dat de opstand niet zomaar wat is, blijkt wel uit het feit dat keizer Hadrianus (76-138) maar liefst twaalf legioenen naar Israël stuurt. Op het hoogtepunt bevindt de helft van alle legers in het Romeinse Rijk zich in Israël.
De opstand wordt wreed onderdrukt. Bijna een miljoen Joden worden afgeslacht. Besnijdenis en het houden van sjabbat worden verboden. De naam Judea wordt veranderd in Palestina om elke herinnering aan Israël uit te wissen.
Vanuit de heuvels van Judea keren we terug naar Jeruzalem. We maken daar een wandeling over de middeleeuwse muren van de Oude Stad. We volgen de westelijke en zuidelijke muur langs de Armeense en de Joodse wijken.
Wie denkt dan niet aan de profeet Jesaja. De profeet voorzegt het herstel van Jeruzalem immers zo (Jesaja 60: 10):
Vreemdelingen zullen uw muren herbouwen en hun koningen zullen u dienen, want in Mijn grote toorn heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.
En even verder (Jesaja 62: 6-7):
Op uw muren, Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld. Nooit zullen zij zwijgen, heel de dag en heel de nacht niet. U die het volk aan de HEERE doet denken, gun u geen rust. Ja, geef Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem gegrondvest heeft en gesteld heeft tot een lof op aarde.
Zo loop je verwonderd over de eeuwenoude stadsmuur: gebouwd door vreemdelingen en hun koningen.
We bezoeken de Klaagmuur. Deze westelijke steunmuur van het 46 meter hoger gelegen tempelplein wordt zo genoemd, omdat hier door de eeuwen heen Joodse pelgrims treuren over de verwoesting van de Eerste en de Tweede Tempel.
Ze doen dit op Tisja Be’av (= de 9e van de Joodse maand Av). Na Jom Kipoer de belangrijkste vastendag. De dag waarop zowel de Eerste, als de Tweede Tempel verwoest werden. Dan worden in de synagoge de Klaagliederen van Jeremia gelezen.
Van 1948 tot 1967 was deze heilige plek verboden gebied voor Joden, na de verovering door Jordanië van de Oude Stad. De Joodse wijk werd verwoest tot en met de grote en eerbiedwaardige Hurvasynagoge.
Bijna zeventig jaar later is de oude Joodse wijk heropgebouwd. Over de restauratie van de Hurvasynagoge (hurva = ruïne) werd lang nagedacht. Uiteindelijk is de synagoge exact nagebouwd volgens het negentiende eeuwse bouwplan.
Bovenop de koepel van de synagoge zijn op de twaalf sluitstenen de namen van de twaalf stammen van Israël aangebracht – enkel zichtbaar vanuit de hemel. Deze vroegere hoofdsynagoge van Jeruzalem is op 15 maart 2010 opnieuw ingewijd.
Na de verovering van de Oude Stad in de Zesdaagse Oorlog van 1967 is voor de Klaagmuur een groot plein aangelegd. Op maandag en donderdag vinden op deze plek – die de status van synagoge heeft – meestal bar mitswa vieringen plaats.
Als een joodse jongen dertien wordt, is hij bar mitswa – zoon van de wet. Hij is dan wat het geloof betreft volwassen. Bij de viering doet hij voor het eerst de gebedsriemen (tefilien) om en het gebedskleed (talliet) en leest dan een stukje uit de Tora.
Als bar mitswa tel je helemaal mee. Heel letterlijk bij het vormen van een minjan: dat is de groep van tien mannen, die nodig zijn om een dienst in de synagoge te kunnen houden. Dat aantal gaat terug op Abrahams pleidooi voor Sodom (Genesis 18: 32).
Vanaf de Klaagmuur lopen we door een tunnel verder langs de westelijke muur van het tempelplein. Indrukwekkend om de reusachtige stenen, waarmee de muur gebouwd is, van heel dichtbij te kunnen zien en aanraken.
Even later, wandelend door de Joodse wijk, lees je verrast de woorden van de profeet Zacharia, die zijn aangebracht op het plein bij de Hurvasynagoge, waar kinderen spelen en oude mensen glimlachend toekijken (Zacharia 8: 4-5):
Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met zijn stok in zijn hand vanwege de hoge leeftijd. De pleinen van de stad zullen vol worden met jongens en meisjes die spelen op haar pleinen.
Ds. J.P. Strietman
Comments are closed.