Op die dag zal tegen Jeruzalem gezegd worden: Wees niet bevreesd; Sion, verlies de moed niet! De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich.
Sefanja 3: 16-17
Veel mensen vinden het mooi. Zo’n vlag met een bemoedigende tekst. Op 27 april moest hij natuurlijk even plaatsmaken voor de nationale driekleur met oranje wimpel. De vlag wisselt op 4 en 5 mei opnieuw van plaats met de rood-wit-blauwe. Maar alle andere dagen kun je de nieuwe vlag steeds vrijuit zien wapperen aan de vlaggenmast van de Grutte Tsjerke.
Geef nooit op! Er is altijd hoop! Dat is een heel bijbelse gedachte. De profeten zijn er vol van. Ze roepen je op om slappe handen sterk te maken en niet toe te geven aan knikkende knieën. Je mag de moed niet laten zakken. Je mag de hoop nooit opgeven. Je mag je vertrouwen niet kwijtraken. Elke profeet, hoe somber ook, biedt dwars door alles heen ook altijd hoop.
Waarom? Omdat de grootste verzoeking waar mensen in kunnen vallen die van moedeloosheid is. Kinderspel voor de duivel. Geef het maar op. Het lukt je toch niet. Het gaat toch niet goed. Het loopt toch vast mis. Denk je dat jij het redt met dat geloofje van jou? Weet je trouwens wel zeker dat er een God is? Als Hij echt bestond, zou Hij toch allang ingegrepen hebben?
Als Israël naar die vreemde fluisterstem geluisterd had, was het er nu niet meer geweest. Maar dat heeft het Joodse volk nooit gedaan. Altijd weer heeft Israël zich vastgeklampt aan het woord van de profeten. Heil gezocht bij die andere stem. De stem van die Ene die spreekt door Zijn Woord. De stem van Hem die Zich ook houdt aan Zijn Woord en doet wat Hij belooft.
Moedeloosheid is een vreemd iets. Zomaar kan het je overvallen. De gedachte dat het allemaal toch vergeefse moeite is, kan ongemerkt in je opkomen. Zeker in een tijd als deze. Met zoveel elkaar tegensprekende berichtgevingen. Onzekerheid en angst kunnen zich zomaar sterk maken in je leven. En wat heb je dan eigenlijk allemaal maar een klein hartje.
Voor Israël is dat niet anders. Ze zijn op de keper beschouwd ook maar klein en zwak. Echt niet sterker of geloviger, dan wij. De moedeloosheid kan zomaar toeslaan. Je verslappen. Je doen opgeven. Geen wonder dat de profeten zo vaak spreken van slappe handen en knikkende knieën. Moeite doen om mensen op te beuren en aan te sporen om vol te houden.
Dat de profeten zo spreken, is al een wonder op zichzelf. Ze zien immers ver vooruit. In die verte zien ze ook zoveel meer onheil naderen. Ze zien de ballingschap in Babel naderen. De verwoesting van de eerste tempel. Maar ze zien ook de verwoesting van de tweede tempel komen en de tweeduizend jaren durende volgende ballingschap.
Dat is allemaal wel verre toekomst, maar het stemt niet vrolijk. Je zou er moedeloos van worden. De tempel twee keer verwoest. Israël nog een keer in ballingschap. Maar ze zien meer. Ze zien in de toekomst ook de beloofde Messias naderen. De komst van de Heiland naar een wereld verloren in schuld. Ze krijgen het op het hart gedrukt dat alles eenmaal helemaal goed komt.
Geef nooit op! Er is altijd hoop! Die woorden op de vlag van de Grutte Tsjerke geven dat aan. Zo vind je dat ook terug bij de profeet Sefanja. Je hoort het hem tegen Israël zeggen: “Wees niet bevreesd; Sion, verlies de moed niet!” Niet de moed opgeven. Niet moedeloos worden. Ook niet in die tweeduizend jaar tot het herstel van Israël.
Bijna tweeduizend jaren lang heeft Israël het volgehouden. Om bij elke paasmaaltijd het glas te heffen en die woorden uit te spreken: “Volgend jaar in Jeruzalem!” Terwijl er geen spoor van herstel te zien was. Jeruzalem er verwoest en verlaten bij lag. De tijden donker. De gevaren groot. Het meeleven van de kerk afwezig. Gewelddadige vervolging steeds dichtbij.
Ze gaven de hoop nooit op. Zelfs niet op het dieptepunt van deze laatste ballingschap: de Sjoa of Holocaust. Niet voor niets heet het Israëlische volkslied HaTikwa – De Hoop. Ten diepste heeft dat te maken met Hem, die in de onafhankelijkheidsverklaring van 14 mei 1948 de ‘Rots van Israël’ wordt genoemd. Sefanja noemt Hem de ‘Held die verlossen zal’.
De Held van Israël. De Rots vol kracht. Kracht die de apostel Paulus later ervaart in de ontmoeting met Christus. Die hij als de ‘kracht van Zijn opstanding’ omschrijft. Waarmee Hij hem kwam redden van zonde en schuld. Waarmee Hij hem wilde heiligen tijdens zijn leven op aarde. Klaar maken voor de hemel en tegelijkertijd bemoedigen als pelgrim onderweg.
Dat proeft Sefanja bij de Heere God. Dat er geen enkele reden is tot moedeloosheid. In die naam ‘Held die verlossen zal’ zit immers de belofte opgesloten dat het ook echt gaat gebeuren. Hij zal het doen. Hij maakt Zijn werk af. Hij voltooit het. Voor Zijn volk Israël en voor iederen die Zijn naam liefheeft. Die bij Hem zijn toevlucht zoekt. Geen pelgrim hoeft daaraan te twijfelen.
Sefanja laat merken hoe de dingen niet hopeloos of uitzichtloos zijn. Niet met deze Held aan je zijde. Niet zomaar een sterke man, maar een heel bijzondere. Eén die naar je uitkijkt. Vol bewogenheid. Vol barmhartigheid. Die Zich ontfermt over alles wat gebroken is. Die opzoekt wat verloren is. Die opraapt wat struikelde en viel. Met eindeloos geduld.
Want deze Held, mag Sefanja zeggen, is blij als Hij jou ontdekt. Verheugt Zich als Hij jou tegenkomt. Als Hij jou vinden mag en meenemen aan Zijn machtige hand. Dat is echt wel heel bijzonder. Meestal staat er in de Bijbel dat wij ons verheugen over de Heere God. Hier staat het precies andersom. Hij verheugt Zich over mij. Hij is blij met mij.
Vergeet niet en nooit: dat zegt de Heere God allereerst over Israël. Hij is door de eeuwen heen trouw aan Zijn volk, omdat Hij blij is met Israël. Hij verheugt Zich over Zijn volk. Hij geniet van Israël. Pas in en door Jezus Christus mogen wij daaraan worden toegevoegd. Mag je met Israël mee je dit realiseren: God verheugt Zich over mij – Zijn liefde gaat naar mij uit!
En – ook dat is heel bijzonder – hoor je Sefanja zeggen, en Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Wat dat betekent? Dat de Heere je behandelt als de vader van de verloren zoon. Hij zegt niet als je tot Hem terugkeert: zie je nu wel?! Nee, Hij zwijgt. Hij sluit je liefdevol in Zijn armen en even liefdevol zwijgt Hij. Klinken er geen verwijten. Integendeel.
Je mag komen zoals je bent. Precies zoals Israël Zijn volk. Hij wil je alles vergeven. Hij heeft je lief. Ja, Hij gaat er zelfs van zingen, Zich over je verblijden met gejuich. Sefanja profeteert over een jubelende God. Die over Israël en over ons kan juichen: “Want deze, Mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden (Lucas 15: 24).
Dat geeft de burger moed. Dat kan slappe handen weer stevig maken en knikkende knieën sterk. Dat de Heere God zo naar je kijken wil. Zo, zoals Hij naar Israël kijkt. Liefdevol. Zwijgend waar nodig en juichend waar het kan. Dat er zo in de hemel op je gewacht wordt. Waar je nu al welkom bent, met of desnoods zonder gesloten ogen en gevouwen handen.
Beveel gerust uw wegen,
al wat u ‘t harte deert,
der trouwe hoede en zegen
van Hem, die ‘t al regeert.
Die wolken, lucht en winden
wijst spoor en loop en baan,
zal ook wel wegen vinden
waarlangs uw voet kan gaan.
De Heer moet gij vertrouwen,
begeert gij de uitkomst goed,
op Hem uw hope bouwen,
zal slagen wat gij doet.
Door geen bekommeringen,
geen klagen en geen pijn
laat God Zich iets ontwringen:
Hij wil gebeden zijn.
Laat Hem besturen, waken,
‘t is wijsheid wat Hij doet!
Zo zal Hij alles maken,
dat ge u verwonderen moet,
als Hij, die alle macht heeft,
met wonderbaar beleid
geheel het werk volbracht heeft,
waarom gij thans nog schreit.
Wel kan Zijn hulp vertragen,
en ’t schijnt soms in de nacht,
alsof geen licht zal dagen,
alsof geen troost u wacht,
als u de angst doet beven
dat God u niet meer kent,
dat Hij Zich van uw leven
voorgoed heeft afgewend.
Maar blijft gij met vertrouwen
naar God zien in de nacht
dan doet Hij u aanschouwen
wat gij het minst verwacht
Eens zal Hij u bevrijden
ook van de zwaarste last
houd moedig bij het strijden
aan Zijn beloften vast.
Gezang 904
Ds. J.P. Strietman
Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van mei 2020
Comments are closed.