Meditatie | Heilig

Meditatie | Heilig

Want de ongelovige man is geheiligd door zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door haar man. Anders waren immers uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.

1 Korinthe 7: 14

Met de kinderdoop is het een wonderlijke zaak. Mensen kunnen zomaar roepen dat er niets over in de Bijbel staat. Nu is dat een zwak argument. Over deelname van vrouwen aan het avondmaal staat namelijk ook niets in de Bijbel.

Wat nu? Wel we vergelijken Schrift met Schrift en komen tot de conclusie dat vrouwen weldegelijk deel mogen nemen aan het avondmaal. Ook al is er nergens een voorschrift of een voorbeeld van te vinden in de Bijbel.

Zo is het met de kinderdoop ook. Heel de Bijbel gaat uit van de gedachte van het genadeverbond. Puur uit genade verbindt de Heere God Zich in een verbond met mensen – kleine, zwakke en vooral ook zondige mensen.

In dat verbond van genade werkt God door de lijn van de geslachten heen. De Bijbel denkt in families en in huisgezinnen. Dat is niet alleen onder het oude verbond zo, maar dat geldt ook onder het nieuwe verbond.

Niet voor niets ontdekken we dat huisgezinnen gedoopt worden, als het hoofd van het huisgezin tot geloof komt. Dat wil zeggen: man en vrouw, grootouders, kinderen, slaven en slavinnen, kortom: ieder die tot dat huisgezin behoort.

Dat is de lijn van de Bijbel. Nu kun je erover twisten of in de huisgezinnen die genoemd worden in het Nieuwe Testament op dat moment kleine kinderen aanwezig waren, of zelfs baby’s. Maar dat is in feite helemaal niet belangrijk.

Wat veel belangrijker is? Dat ze er principieel bij horen. Daarom kan de apostel Paulus die bijzondere uitspraak doen in 1 Korinthe 7: 14. Dat de ongelovige vrouw geheiligd is in haar man en ongelovige man geheiligd in zijn gelovige vrouw.

En even belangrijk: dat ook hun kinderen heilig zijn. Zij horen er daadwerkelijk bij. Zelfs al hebben zij nog geen persoonlijk geloof. Ze horen toch bij de gemeente van Christus en delen mee in de heiligheid van hun gelovige ouders of ouder.

Als de apostel Paulus de gemeente in Korinthe aanspreekt, noemt hij oud en jong samen ‘geheiligden’ en ‘heiligen’ (1 Korinthe 1: 2):

Aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen.

Dat geldt voor iedereen, ook voor de kleine kinderen en dus ook voor de pasgeborenen, de baby’s. Ook zij horen bij Gods gemeente. Ook van hen geldt (1 Korinthe 12: 13):

Wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt.

Daarom kiest de Heiland in het zendingsbevel ook welbewust voor ‘volken’ en niet voor losse individuen (Mattheüs 28: 19):

Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.

Letterlijk staat er: maak alle volken tot Mijn leerlingen door ze te dopen. Kortom: de opdracht van de Heere Jezus is om allen te dopen: mannen, vrouwen, kinderen en baby’tjes. En om hen zo tot Zijn leerlingen te maken.

Neemt de Heiland daarmee niet een enorm risico? Je weet toch nooit van tevoren of die kinderen – en zeker die baby’tjes! – later tot geloof zullen komen? Nee, dat is waar. Dat is meteen het grote verdriet van de Heiland en van hun gelovige ouders.

Je zou het zo graag anders willen. Dat je kinderen – en je kleinkinderen! – geloven. Wat is dan de troost van de kinderdoop? Is die doop een loos gebaar, zonder betekenis? Betekent dat woordje ‘heilig’ van Paulus niets?

Nee, de doop is geen loos gebaar. En dat woordje ‘heilig’ blijft vol betekenis. Persoonlijk hebben wij die troost en betekenis mogen ervaren bij het overlijden van onze zoon Harry op 20 oktober 2000. De Heilige Doop is heel troostrijk.

Waarom? Niet vanwege het al of niet aanwezige geloof van jouw kind of kleinkind. Maar vanwege de belofte van God, die bij de Heilige Doop wordt meegegeven. De doopbelofte die doorklinkt in dat kleine woordje ‘heilig’ (doopformulier):

Als wij gedoopt worden in de naam van de Vader, geeft God ons het teken en zegel van het verbond van Zijn genade. Wij mogen Zijn kinderen zijn en erfgenamen van Zijn belofte. Zo wil Hij altijd voor ons zorgen.

Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzekert Hij ons van de afwassing van al onze zonden door Zijn bloed. Wij zijn met Christus gestorven en begraven. Zoals Hij uit de dood is opgewekt, zo zullen wij leven met Hem.

Als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest belooft de Heilige Geest dat Hij bij ons wil wonen en dat Hij dagelijks ons leven wil vernieuwen.

Wij zeggen niet voor niets dat de doop gedurende heel ons leven van kracht blijft. Dat is niet vanwege onszelf, ons grote geloof of ons goede gedrag, maar vanwege de belovende God. Heel de troost en ons houvast vinden we bij Hem.

Is Hij niet dankzij Christus onze hemelse Vader? Heb je Hem niet liefgekregen? Kun je Hem niet in alles vertrouwen? Zijn belofte staat ook boven het leven van onze kinderen en kleinkinderen. En die blijft gedurende heel hun aardse leven van kracht.

De garanties liggen niet bij ons. Wij zijn maar kleine en zwakke mensen. We zoeken de garanties niet in onszelf of ons soms wankele geloof, maar bij onze hemelse Vader. Denk aan het gebed dat bij de doop gebeden wordt.

Bidden – ook voor je kinderen en kleinkinderen! – is niet zomaar wat. Jouw woorden zijn niet aan dovemansoren gericht. God is immers de God-Die-hoort. Die werkelijk naar je luistert. Bij Wie wat je zegt niet het ene oor in en het andere uit gaat.

Integendeel. Mijn hemelse Vader luistert naar mijn gebed. Dat betekent dat Hij het niet alleen aanhoort, maar dat Hij er ook wat mee doet. Hij neemt het mee in Zijn beleid. Bidt de Heilige Geest in mijn hart niet met mij mee (Romeinen 8: 26-27)?

En is het niet om die reden dat de Heere Jezus je niet in je eentje wil laten geloven? Geeft Hij je niet Zijn gemeente om je heen? Mag je samen niet de ‘gemeenschap van de heiligen’ vormen? Hierbeneden, maar verbonden met daarboven?

Als mijn geloof wankelt, weet ik mij gedragen door het geloof van de anderen. Ook door hun gebeden. Zij bidden met mij mee. In het midden van de gemeente, hierbeneden, maar ook daarboven in de hemel, als de ene gemeenschap van de heiligen.

Wat is het groots en rijk als je van de ander weet, dat hij of zij met je mee gelooft. Dat je de ander, die je hier op aarde mist, veilig daarboven mag weten. Wat een wonder ook dat je mag blijven bidden voor wie jou lief en dierbaar zijn.

Laat dat alles tot troost en bemoediging mogen zijn. Bij het herdenken van de overledenen op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, maar ook in ons persoonlijk leven, juist in een tijd als de onze, nu de maatregelen weer worden aangescherpt.

O God, Die naar Uw strenge wet
het onboetvaardige geslacht
eens door de zondvloed hebt gestraft,
maar Noach in de ark gered,

Die Farao verdrinken deed,
toen hij verstokt was van gemoed,
maar Israël met droge voet
deed uitgaan door de Rode Zee,

Die in uw Zoon aan ons gelijk
het water van de doodsjordaan
over Zijn hoofd hebt laten gaan,
zalige zondvloed tot ons heil,

laat in dit water van de doop
de kinderen die Gij ons geeft,
bij Jezus Christus ingelijfd
begraven worden in Zijn dood,

dat zij, tot leven opgestaan
met Die hen voorging in de dood,
kruisdragend in geloof en hoop
en liefde, vrolijk verder gaan,

en in hun laatste ogenblik,
het oog alleen op U gericht,
voor Jezus Christus in ‘t gericht
getroost verschijnen zonder schrik,

door Jezus Christus onze Heer,
Die, met de Vader en de Geest
één enige God, voor eeuwig leeft
en tot in eeuwigheid regeert.

Gezang 338 uit het oude Liedboek is een berijming door de dichter Muus Jacobse, pseudoniem van Klaas Heeroma (1909-1972), van het zogenaamde ‘Zondvloedgebed’ uit het klassieke doopformulier (je kunt het ook zingen op de melodie van Psalm 100 of 134).

Ds. J.P. Strietman

Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van november 2021

Share Button

Comments are closed.

Please enter Google Username or ID to start!
Example: clip360net or 116819034451508671546
Title
Caption
File name
Size
Alignment
Link to
  Open new windows
  Rel nofollow