Meditatie | Het lege graf

Meditatie | Het lege graf

Wees niet ontdaan. U zoekt Jezus de Nazarener, de Gekruisigde. Hij is opgewekt! Hij is hier niet; zie de plaats waar ze Hem gelegd hadden.

Markus 16: 6

Dood is dood, roepen mensen die niet beter weten. Dood geweest, verkondigen wij bij iedere viering van het Heilig Avondmaal. Want het is Pasen geworden en Jezus leeft: Hij heeft de dood overwonnen. Gekruisigd, gestorven en begraven, belijden wij, ten derde dage wederom opgestaan van de doden. Het lege graf vormt het overtuigende bewijs.

Je staat van tijd tot tijd allemaal wel eens bij een graf. Je weet: de mens is voorgeprogrammeerd om te sterven. Je komt er zelf ook eens te liggen, in een graf. Ja, want zo hebben christenen dat de eeuwen door gedaan: in een graf, net als de Heere Jezus. Heeft Hij van dat graf niet een plek gemaakt, waar ons lichaam mag rusten tot de dag van de opstanding?

Zo mogen we getuigen van ons geloof in de opstanding. Zo staan we elke keer opnieuw bij het open graf als getuige van de opstanding – over dood en graf heenkijkend. Zo verkondigen we bij elke avondmaalsviering de dood van de Heere, totdat Hij komt. Hij was drie dagen in het graf, maar Hij kwam er ook uit. Hij ontnam het graf zijn verschrikking.

Zo leren we door de dingen heenkijken. Ook door de naarste en moeilijkste. Dankzij de Heere Jezus Christus. Goede Vrijdag en Pasen zijn immers onafscheidelijk met elkaar verbonden? Wie gelooft in de Heere Jezus heeft licht en uitzicht, zelfs dwars door de dood heen. En laten we dan maar eerlijk zijn: die dood staat nog altijd bovenaan de ranglijst.

De dood blijft vijand nummer één. En toch, die machtige dood is verslagen. Dat laat het graf van Jezus zien. Op de avond van de Goede Vrijdag wordt Hij in het graf gelegd, dood en begraven. Maar op de Paasmorgen blijkt dat graf leeg te zijn, want Jezus is opgestaan: Hij leeft. Zo wordt het de vrouwen bij het graf aangezegd: Hij is opgewekt – Hij is hier niet.

Hoe dat kan? De dood verslagen? Dankzij het verzoenend lijden en sterven van onze Heere Jezus Christus aan het kruis, moeten we dan zeggen. De dood was oppermachtig vanwege de zonden, maar die worden nu verzoend door het bloed van Jezus. Er is nog wel zonde, maar ze wordt nu vergeven. En de macht van de dood is daarmee gebroken.

Toch lijkt de dood nog heel machtig. Kijk maar om je heen in de wereld. De dood is nog altijd het – soms zo bittere – einde van ieder mensenleven. Toch kunnen we nu al zingen: Jezus leeft en ik met Hem! Dood, waar is uw schrik gebleven? Dankzij dat kruis van de Heere Jezus is er nu dat licht en dat uitzicht van Pasen, voor kinderen van God.

Dwars door al het lijden heen. Dwars door al je verdriet heen. Dwars door heel je gemis heen. Dwars door alle ziekte en dwars door alle pijn, ja, dwars door alles wat je maar aan nare dingen verzinnen kunt heen. Daarom is het belangrijk dat Jezus in een graf gelegd is. Dat het overduidelijk was dat Hij gestorven is. Dat Hij echt dood geweest is.

Want juist daarmee belijden we iets heel kostbaars. De Heere Jezus is echt dood geweest. Hij is echt gestorven voor onze zonden. De Heere Jezus heeft overwonnen aan dat kruis. Hij heeft verzoening gedaan. Het voorhangsel van de tempel scheurde open. De toegang tot je hemelse Vader is vrij en niets kan je meer tegenhouden.

Ja, nog aan het kruis heeft Jezus onze ergste vijand, de dood, verslagen en geboeid aan onze voeten neergelegd. Of om het nog eens anders te zeggen: de dood is geknecht, veranderd in een slaaf. Wonderlijk, maar waar. De dood is nu geen koning meer. De dood is door onze Heiland onttroond en moet luisteren naar wat Hij gebiedt.

De rollen zijn nu omgedraaid. De Knecht is nu Koning en koning Dood is nu een knecht, die alleen nog maar kan doen wat God zegt. De dood moet Christus gehoorzamen. De dood moet nu heel nederig toegeven dat hij geen macht meer heeft over Gods kinderen. Ze zijn op een bepaalde manier ongrijpbaar geworden voor de dood. Hij kan ze niet meer vasthouden.

De dood moet knarsetandend gehoorzamen. Hij mag op een door de Heere bepaald tijdstip Gods kinderen wegnemen uit dit leven. Maar dan moet hij ze wel direct en onmiddellijk door laten gaan naar het eeuwige leven. De dood moet nu ongewild meewerken ten goede. Hij moet de deur naar de hemel voor ons opendoen. Ja, en dan moet hij ons laten gaan.

De dood, hoe pijnlijk en moeilijk ook, moet Gods kinderen echt en helemaal loslaten. De dood, belijden wij in onze catechismus, is nu alleen nog een afsterven aan de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven. De dood betekent het einde van ons zondige bestaan en het begin van een heel nieuw leven. Bij de Heere Jezus. Eerst in de hemel. Daarna op een nieuwe aarde.

Zeker blijft ons geloof een aangevochten geloof. Straks pas gaat ons geloven over in aanschouwen, in zien. Toch schijnt nu al dat licht van Pasen. Het licht dat uitstraalt van het kruis. Het licht van dat ene open graf. Dat je uitnodigt verder te kijken dan wat voor ogen is. Tot over dood en graf heen. In het geloof dat de Heere zelfs de dood dwingt om mee te werken ten goede.

De Lichtvorst, de Ontluisterde,
verheft Zijn aangezicht,
de zon die wij verduisterden,
breekt uit in stralend licht.

De glorie van de dageraad
verleent een hof zijn pracht,
geweken is het rouwgewaad,
de smartelijke nacht.

Nu ons een licht is opgegaan,
gewenteld onze steen,
komen wij oog in oog te staan,
niet langer dood-alleen.

O teken dat Zijn handpalm siert,
Zijn hartstreek en Zijn voet,
Zijn onmacht heeft gezegevierd,
de onschuld van Zijn bloed.

De liefde toont Zijn aangezicht,
een zonnelied breekt aan,
vandaag zien wij het levenslicht,
de Heer is opgestaan!

(Gezang 633; tekst van Jaap Zijlstra)

Ds. J.P. Strietman

Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van april 2022

Share Button

Comments are closed.

Please enter Google Username or ID to start!
Example: clip360net or 116819034451508671546
Title
Caption
File name
Size
Alignment
Link to
  Open new windows
  Rel nofollow