Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij op, en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt.
Johannes 15: 2
Vlak voor Zijn lijden en sterven spreekt de Heiland met Zijn leerlingen. Dit doet Hij, nadat zij samen het Laatste Avondmaal gevierd hebben. Ze zijn opgestaan van de maaltijd en naar buiten gegaan. Op weg naar de tuin van Getsemane.
Onderweg hebben ze lange gesprekken. Over het Vaderhuis met zijn vele woningen (Johannes 14) en over de belofte van de Heilige Geest (Johannes 16). Tenslotte hoor je Jezus als hogepriester bidden voor Zijn gemeente (Johannes 17).
Maar tussen dat alles in spreekt Hij over de wijnstok en de wijngaardenier (Johannes 15). Hijzelf is de Wijnstok en Zijn Vader is de Wijngaardenier. Een heel bijzonder en best wel indringend beeld. Wie niet verbonden blijft met de ware Wijnstok…
De wijnstok. Zo noemen we een druivenplant, die gekweekt wordt voor zijn druiven. Druiven waarvan de wijn gemaakt is bij het Laatste Avondmaal. Wijn die de Heiland eenmaal nieuw zal drinken in het komende Koninkrijk.
Een wijnstok is eigenlijk een wonder in zichzelf. In de winter lijkt hij met zijn ranken niet meer dan een dood stuk hout met wat dode takken eraan. Maar in de lente loopt hij zomaar opeens aan alle kanten uit – springlevend.
Met dat beeld van de wijnstok verwijst de Heiland naar Zijn verzoenend lijden en sterven aan het kruis op Golgota, maar ook naar het wonder van Zijn opstanding uit de dood. Goede Vrijdag en de Paasmorgen zijn nauw met elkaar verbonden.
Er klinkt heilige ernst. Ik ben de Wijnstok, u de ranken (Johannes 15: 5): wie in Hem blijft, draagt veel vrucht – wie in Hem niet blijft, wordt buitengeworpen. Enkel ranken die verbonden blijven met de wijnstok kan Hij het leven beloven – eeuwig leven.
Een kind kan dat begrijpen. Als bij een storm of door een actie van vandalisme zo’n rank afbreekt, dan is het gebeurd met de rank. Dan heeft die geen leven meer. Dan verdort de rank en gaat verloren – wordt een prooi van het vuur.
Enkel en alleen in verbondenheid met de wijnstok is er leven weggelegd voor de rank. Voor wie in Hem mag geloven. Delen mag in Zijn verzoenend lijden en sterven. Voor Hem – de opgestane en levende Heiland – ingewonnen wordt.
Er klinkt ook heel veel liefde door. De meeste vertalingen doen in mijn ogen geen recht aan die liefde. Ze spreken van het wegnemen van ranken. Soms zelfs van afsnijden en een enkele keer zelfs ruwweg afbreken van ranken.
Maar dat staat er niet. Ik heb als jongen in Frankrijk nog nooit een rank mogen afsnijden of wegbreken. Integendeel. Ik moest juist heel voorzichtig te werk gaan. De ranken die op de grond waren gekomen, mocht ik zeker niet wegnemen.
Zo’n rank nam ik heel voorzichtig op en bond ik vast. Op de grond worden de bladeren namelijk vies en vochtig en wordt het gevaar van meeldauw groot. Door ze omhoog te brengen, waren ze veilig en konden ze het jaar erop wel vrucht dragen.
De ranken op de grond die al wel vruchten hadden, nam ik ook op. Maar die moest ik dan eerst een wasbeurt geven. Opnieuw heel voorzichtig. Als de bladeren er dan weer fris uitzagen, ging die rank eveneens omhoog in de volle zon.
Wat de Heiland maar wil zeggen: Mijn hemelse Vader is een uiterst zorgzame wijngaardenier. Hij zet alles op alles voor de ranken. Voor hen die onlosmakelijk verbonden zijn met de levende wijnstok Jezus Christus.
Goede Vrijdag – de Heiland aan het kruis. Paasmorgen – de Heiland uit het graf. Ze betekenen nieuw leven voor de ranken. Echt en eeuwig. Voor nu en voor straks. Voor tijd en eeuwigheid. Liefdevol verzorgd. Gekoesterd. Vastgehouden. Veilig.
Sjong op, sjong op foar Jezus,
de Kening fan ‘e wrâld.
Hy die de dea teneate,
die dat ta ús behâld.
It grêf koe Him net hâlde,
Hy waard de dea oermânsk.
Lei ‘t deadskleed ôf en wynsels,
gie út yn ljochte glâns.
Wês bliid, wês bliid te moede,
God hat oan ‘t minskdom tocht.
Troch ‘t nearste tsjuster hinne
kaam Jezus wer yn ‘t ljocht.
En yn dat ljocht te libjen
mei elk dy ‘t yn Him leaut.
Hy sil foar harren soargje,
Syn keninkryk dat bliuwt.
En ienkear komt de moarntiid,
dan riist de grutte dei.
As Hy komt op de wolken,
wurde-alle skaden wei.
Bazunen sille klinke,
wat dea wie riist oerein.
It âlde is foarby gien
en ‘t nije nimt gjin ein.
Ds. J.P. Strietman
Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van april 2019
Comments are closed.