Hij richtte de pilaren op vóór de tempel, een aan de rechter- en een aan de linkerkant. De rechterpilaar gaf hij de naam Jachin, en de linker Boaz.
2 Kronieken 3: 17
Jachin en Boaz. Twee prachtige namen. Jachin betekent ‘Hij zal bevestigen’ en Boaz ‘In Hem is kracht’. We komen ze in de Bijbel op verschillende plaatsen tegen. Denk aan de geschiedenis van Ruth. Ze trouwt uiteindelijk haar verlosser Boaz. Jachin kennen we als één van de kleinzonen van de aartsvader Jakob. Het is ook de naam van een priesterafdeling. Maar het meest bekend zijn ze van de tempel van Salomo. Als namen van de bronzen zuilen voor de ingang.
Nu was dat best wel even een dingetje. Die bronzen zuilen. Ze zijn zo zwaar dat Nebukadnezar ze straks in stukken moet breken om ze mee te nemen naar Babel. En dan te bedenken dat Salomo ze laat gieten in de rivierklei van de Jordaan. Bij de plek waar lang geleden Israël er droogvoets doorgegaan is. Misschien ook wel in stukken. Hoe zou je ze anders kunnen transporteren. Vanuit het Jordaandal beneden de zeespiegel naar het honderden meters hoger gelegen Jeruzalem.
Er is veel over die twee pilaren en hun betekenis gespeculeerd. Maar ook hier is eenvoud de kenmerk van het ware. Met name van hun geestelijke betekenis. De plannen voor de tempel zijn immers geen mensenwerk. Het ontwerp voor de tempel komt van God. Precies zoals het ontwerp van de tabernakel indertijd ook van God kwam. Mozes kreeg een hemels ontwerp te zien. David ook: van de tempel en “van alles wat hem door de Geest voor ogen stond (1 Kronieken 28: 12)”.
Die twee zuilen zijn wat nieuws. Bij de tabernakel kon je ze nog niet vinden. Ze zijn een toegift van God. Ze spreken dus van het nieuwe dat er is en nog komen gaat. En wat er nieuw is, weten we. Dat is de belofte aan Davids huis. Over de komst van de Zaligmaker, de Heere Jezus Christus. Dat Hij eenmaal op de troon plaats zal nemen. Zowel voor David, als voor Salomo zijn dat grote dingen. De komst van de beloofde Messias en Zijn toekomstige Vrederijk.
We weten niet precies, hoe die twee pilaren er uitgezien hebben. Gezien de granaatappelvruchten rond de top van de zuilen lijken ze nog het meest op twee granaatappelbomen. Ze doen denken aan de beide bomen in de Hof van Eden. En aan de beschijving van het hemelse Jeruzalem in het laatste Bijbelboek. Belangrijker is dat ze allebei een naam krijgen: ‘Hij zal bevestigen’ voor de rechterzuil en ‘In Hem is kracht’ voor de linker. En dat ze bij de ingang van Gods huis worden geplaatst.
Geen priester of hogepriester kon er omheen. Je moest het wel telkens bedenken als je Gods huis binnenging. Ik kan het niet uit mijzelf. Hij moet het doen. Het is allemaal genade van God. Heel mijn priesterdienst. Heel dit heiligdom. Heel die ontmoeting met de Heere God. Als ik het reukwerk naar het reukofferaltaar breng, symboliseert dat het gebed van Israël. Dat kan alleen maar onder Gods ogen komen dankzij het wonder van verzoening en vergeving. Dankzij Gods liefdevolle genade.
Zo is het voor Israël. Zo is het ook voor de kerk. Jezus belooft het. Hij is haar Jachin en Boaz. Hij bevestigt de kerk en in Hem vindt de kerk haar kracht. De gemeente van Christus is immers een geestelijk bouwwerk. Een geestelijke tempel. Een geestelijk huis van God. De twee bronzen zuilen bij de deur van de tempel met hun prachtige namen vertellen ervan. Dat de kerk steeds weer geestelijke kracht en standvastigheid vindt als ze naar God toegaat en het zoeken mag bij Hem.
Dat geldt uiteindelijk en ten diepste ook voor mij en mijn gebed. Hoe zwak en onbeduidend het misschien ook klinkt. Soms wellicht niet meer dan een verzuchting. Als het mijn verlangen is om mijn toevlucht te zoeken bij God. Dan vind ik bij de voordeur al geestelijke kracht en standvastigheid. Zodra ik mijn handen vouw. Dankzij Christus en dankzij de Heilige Geest belandt mijn gebed veilig voor de troon van mijn hemelse Vader. Klinkt mijn kinderstem in Zijn luisterend oor.
Laat, Heer, mijn gebed en mijn handen
geheven zijn, tot U gericht
als reukwerk voor Uw aangezicht,
als offers die des avonds branden.
Psalm 141: 2
Ds. J.P. Strietman
Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van januari 2018
Comments are closed.