En als hij u in iets onrecht aangedaan heeft of u iets schuldig is, breng dat mij in rekening.
Filemon 1: 18
Filemon is maar een heel klein Bijbelboekje. Je vindt het weggestopt tussen de andere brieven van Paulus. Als je het Nieuwe Testament doorbladert, kijk je er makkelijk overheen. Eén klein hoofdstukje is het maar.
Toch is het wel een bijzonder briefje. Heel persoonlijk. Geschreven aan Filemon en zijn gezin. Ze wonen in Kolosse in het huidige Turkije. En ze missen iemand. Eén van de huisgenoten, Onesimus, is weggelopen.
Filemon is tot geloof gekomen. Eén van zijn huisgenoten niet. Dat is de jonge slaaf Onesimus. Die deed zijn naam trouwens toch al geen eer aan. Onesimus betekent ‘nuttig’, maar nuttig was Onesimus beslist niet en nu is hij ook nog gevlucht.
Onesimus komt uiteindelijk terecht bij de apostel Paulus, die inmiddels gevangen zit. Die ontmoeting verandert het leven van Onesimus: hij komt tot geloof in de Heere Jezus Christus. Wat kan het soms wonderlijk gaan in je leven!
Paulus is beslist geen voorstander van slavernij. Hij weet, hoe God daarover spreekt in Deuteronomium 15: 12: dat elke slaaf het recht heeft om na zes jaar vrijgelaten te worden. Je moet een slaaf de mogelijkheid bieden om vrij te komen.
Heel dit briefje van Paulus is erop gericht om Filemon over te halen. Om niet alleen Onesimus weer welkom te heten, maar ook om hem recht te doen. Onesimus de mogelijkheid geven om zich vrij te kopen of om vrijgelaten te worden.
Paulus doet dat met humor. Hij maakt een woordspeling op de naam van Onesimus. Vroeger, schrijft Paulus met een knipoog, was hij weinig nuttig, maar nu is hij juist heel nuttig voor mij en voor u. Hij kan goede diensten bewijzen.
Tot zover een heel gewoon briefje over huis-tuin-en-keukendingen. Maar dan gaat Paulus een stapje verder. Hij brengt de liefde ter sprake. Hoe de liefde van Christus alles te maken heeft met je leven van elke dag.
Paulus vraagt Filemon om zijn vroegere slaaf Onesimus terug te nemen als medebroeder in Christus. En zinspeelt daarmee tegelijkertijd op de daarbij horende behandeling en dus uiteindelijk ook op de vrijlating van Onesimus.
Geloven en gelovig leven is niet alleen voor de zondag. Ook de maandag en de rest van de week horen erbij. Wie ’s zondags zich gelovig voordoet, kan de rest van de week niet leven, alsof hij niet gelooft. Zondag heeft consequenties voor maandag.
En als Onesimus Filemon nu schade heeft berokkend? Onrecht heeft gedaan? Filemon nog het één en ander schuldig is? Geld misschien? Dan volgen er woorden die Filemon rechtstreeks zullen raken in zijn hart: “breng dat mij in rekening!”
Zowel Filemon, als Onesimus hebben geleerd dat zij niet voor eigen rekening kunnen leven. Voor de rechterstoel van God sta je van jezelf met lege handen. Zo hebben ze Christus nodig leren krijgen. Hij is hun borg voor nu en straks.
Zoals Paulus hier borg staat voor Onesimus. Zo staat Christus borg voor mij. Hij is mijn Borg. Ik ben gekocht en betaald met zijn kostbare bloed. Ik leef niet meer voor eigen rekening. Dat beseffen Filemon en Onesimus heel goed.
Juist in de komende Lijdensweken mogen we dat bedenken. Hoe Christus ons heeft vrijgekocht. De prijs voor ons betaalde. Hoe Hij ons voor Zijn rekening neemt, als we gelovig ja tegen Hem zeggen. En hoe dat je manier van leven verandert.
Ik wil jou van harte dienen
en als Christus voor je zijn.
Bid dat ik genade vind,
dat jij het ook voor mij kunt zijn.
Wij zijn onderweg als pelgrims,
vinden bij elkaar houvast.
Naast elkaar als broers en zusters,
dragen wij elkanders last.
Ik zal Christus’ licht ontsteken
als het duister jou omvangt.
Ik zal jou van vrede spreken
waar je hart naar heeft verlangd.
Ik zal blij zijn als jij blij bent,
huilen om jouw droefenis,
al mijn leeftocht met je delen
tot de reis ten einde is.
Dan zal het volmaakte komen
als wij zingend voor Hem staan,
als wij Christus’ weg van liefde
en van lijden zijn gegaan.
(Lied 213 Evangelische Liedbundel)
Ds. J.P. Strietman
Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van februari 2019
Comments are closed.