Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt.
Matheus 25:13
Inleiding
Voor veel mensen staan de vakanties al voor de deur of ze zijn al geweest. Als je op vakantie gaat moet je enige voorbereidingen treffen. Mensen zijn daar heel verschillend in, voor de één is onderkleding, tandenborstel en een beurs met bankpasjes genoeg en de andere sleurt koffers vol spullen mee om in alle voorkomende situaties alles bij je te hebben wat dan nodig is. Daar gaat de gelijkenis die we vandaag hier behandelen ook over. Hoe goed ben je voorbereid op allerlei situaties die je in het leven voorbijkomt? En in het bijzonder als je Jezus in je leven tegenkomt: dat is wanneer Hij je komt halen of wanneer Hij zelf terugkomt. Houd je daar rekening mee?
Binnenkort vieren we Hemelvaartsdag en dan verlaat Jezus deze aarde voor een tijd. In het evangelie van Mattheüs houdt de Here Jezus een rede over de laatste dingen- dat gaat over de eindtijd- en daarna vertelt Hij nog drie gelijkenissen die ons moeten helpen om de tijd tussen Hemelvaartsdag en de eindtijd door te komen. En één daarvan is de gelijkenis over de wijze en de dwaze maagden.
Bijbelverhaal met uitleg
Het Bijbelverhaal gaat over tien meisjes die op een avond de bruidegom verwachten. Dat is meestal s ’avonds laat en daarom nemen de meisjes lampen mee, zodat ze de bruidegom kunnen bijlichten. De bedoeling is dat ze de bruidegom begeleiden naar de bruid, dat is meestal bij haar thuis. Daar vindt dan ook het bruiloftsfeest plaats. Maar als de Here Jezus dit verhaal vertelt, dan gaat Hij de meisjes indelen in twee groepjes van vijf. Het ene groepje noemt Hij wijs en het andere groepje noemt Hij dwaas.
Die kwamen we in de Bijbel al eens eerder tegen en wel in Spreuken 8 en 9, vrouw wijsheid en vrouw dwaasheid. Lees het zelf nog maar eens, maar die wijze vrouw staat voor oprechtheid, waarheid en zij verstaat de kunst van het leven. Zij ontvangt uiteindelijk de gunst van de Heer en zij hoeft niet bang te zijn voor de dood. Maar de dwaze vrouw houdt zich alleen maar bezig met het aards genot en maakt haar niet druk over wat er nog komt. Ze ziet het wel. ´Maar´, zegt de Spreuken, ´ze daalde uiteindelijk af in het dodenrijk´.
De Here Jezus maakt opnieuw gebruik van die tegenstelling en het verschil tussen wijs en dwaas is hier alleen een flesje olie. De wijze meisjes hebben een flesje extra meegenomen voor de onvoorziene omstandigheden. De dwaze meisjes hebben dat niet. Dat flesje olie staat hier voor berekenbaarheid, nadenken over dat het ook eens anders kan lopen dan jij had gedacht. Verdere verschillen zijn er niet; alle meisjes zijn toegewijd aan de bruidegom, ze willen allemaal een geweldig feest, ze vallen allemaal in slaap en ze worden ook allemaal op tijd weer wakker.
Maar dan komt het probleem. De bruidegom heeft lang op zich laten wachten en de lampen zijn inmiddels uitgegaan. Alleen zij die reserveolie hebben meegenomen kunnen de lampen opnieuw ontsteken. Dan komt nog een lastig stukje. Want de meisjes zonder reserveolie vragen de andere meisjes of ze niet wat kunnen lenen en dat verzoek wordt afgewezen. Dat lijkt wat strijdig met de laatste gelijkenis die Jezus hier vertelt, waar we juist barmhartig moeten zijn voor de hongerige, de dorstige, de naakte en de vreemdeling. Maar blijkbaar is er niet genoeg olie voor alle tien meisjes. Als de vijf wijze meisjes hun olie zouden delen met de dwaze dan zou er waarschijnlijk helemaal geen licht meer zijn als de bruidegom bij zijn bruid zou aankomen. En dat is wel het laatste wat je wilt, dat zou een domper zijn op de feestvreugde. Dus moeten die dwaze meisjes eerst nog naar de oliekoopman.
En het verhaal loopt wat vreemd af. De wijze meisjes begeleiden de bruidegom naar de bruid en gaan naar binnen voor het feest. Het is één en al vreugde. Maar de dwaze meisjes komen te laat en ze mogen er niet meer in. Heel sneu eigenlijk.
De boodschap
De boodschap die de Here Jezus hier mee wil geven aan de eerste hoorder en ons is: je moet voorbereid zijn op Zijn wederkomst. Als de Here Jezus deze aarde verlaat, dan zegt Hij er meteen bij, dat Hij ook weer terugkomt en dat jij daar in het leven rekening mee moet houden. Dat je dus niet zo leeft dat Hij nooit weer terugkomt. Dat het dus niet alleen gaat over wat hier en nu feitelijk is waar te nemen, maar dat je ook weet hebt van beloften en toezeggingen die uiteindelijk zullen uitkomen.
Ik sluit af met het eerste couplet van lied 908 uit onze liedbundel. Het is geschreven door Johann Scheffler (1624-1677). Hij schreef meerdere gedichten over wat we ook wel “bruidsmystiek” noemen. In die gedichten schrijft hij over liefde, verlangen en passie die er bestaat tussen Jezus en Zijn gemeente. Maar juist in dit lied heeft hij het heel persoonlijk gemaakt. De latere vertaler Ad den Besten maakt hier nog gebruik van het oud-Nederlands woord “verbeiden”, dat betekent verwachten. En dat is wat Jezus dus bedoelde in die gelijkenis.
Ik heb U lief, o mijn beminde,
die al mijn vreugd’ en sterkte zijt.
Ik heb U lief, o welgezinde,
wiens komst ik dag en nacht verbeid.
Ik heb U lief, o schoonste licht,
glans van Gods aangezicht.
Pieter Knijff
Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van mei 2022
Wil je in gesprek over belijdenis doen neem dan contact op met onze pastoraal werker of predikant.
Comments are closed.