Meditatie | In de schuilplaats van de Allerhoogste

Meditatie | In de schuilplaats van de Allerhoogste

Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.
Psalm 91: 1

Nee, het binnenvallen van Russische troepen in Oekraïne is niet de eerste oorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Wie dat roept is kort van geheugen. Die vergeet hoe de oorlog al eerder woedde in het voormalig Joegoslavië. Met als dieptepunt de gebeurtenissen in 1995 bij het dorpje Srebrenica.

Toch voelt het anders nu. Dichterbij ook. De beelden tuimelen over elkaar heen. Het ene filmpje nog afschuwelijker dan het andere. Niets ontziend oorlogsgeweld. Vluchtelingenstromen komen versneld op gang. Voedselprijzen en energieprijzen gaan razendsnel omhoog. Hoe zal het verdergaan?

En dat allemaal in een wereld die nog worstelt met de gevolgen van een pandemie. Die met grote problemen kampt ten gevolge van de klimaatverandering. Waar de christenvervolging nog nooit zo hevig is geweest als juist nu in deze 21e eeuw. En dat niet alleen in Noord-Korea of China.

En ik dacht aan de dooptekst die ik de kinderen op zondag 27 februari mee mocht geven. Woorden uit de nieuwjaarspsalm, Psalm 91. Waar gesproken wordt over de bescherming van de Heere God. Hoe je tot Hem je toevlucht mag nemen. Wonderlijk veilig mag zijn onder Zijn vleugels.

Er worden in deze psalm indringende dingen gezegd. Er wordt gesproken over besmettelijke ziekten en oorlogshandelingen. Over de pijl die overdag aan komt vliegen en de pest die in het donker rondgaat. Over het verderf dat midden op de dag verwoest en duizenden, ja, tienduizenden die sterven.

En toch, mag de psalmdichter zeggen, hoef je er niet bang voor te zijn. Ja, hij zegt zelfs dat het kwaad je niet zal treffen. Alsof je nooit iets overkomen kan als je gelooft. Zou hij dat echt bedoelen? Wie het psalmboek een beetje kent, begrijpt wel dat het zo niet is en daarom ook niet zo bedoeld wordt.

Nee, er is wat anders aan de hand. Met die pijl die overdag aan komt vliegen. Met de pest die in het donker rondgaat. Met dat verderf dat op de middag vernielt. Er gaan alarmbellen rinkelen en waarschuwingslichtjes knipperen voor de dichter. Hij merkt iets wonderlijks op in al die gevaren.

Voor de psalmdichter zijn ze als de wekker die je ’s morgens wakker maakt. Hij ziet de gevaren die op hem afkomen niet zozeer als bedreigingen, maar als waarschuwingssignalen. Voor de psalmdichter klinkt door dat alles heen de stem van God. Die je wakker wil roepen. Zijn roepstem.

De psalmdichter voelt aan dat God hem daarmee iets duidelijk wil maken. En zijn vraag is of we daar nog wel oren naar hebben. Wil je nog naar deze roepstem luisteren? Of ga ja daaraan voorbij? Blijf je er onverschillig voor? Reageer je wel of niet als de Heere God zo vraagt: mens, waar ben je?

Zo is het met de dichter van Psalm 91 gegaan. Hij spreekt uit eigen ervaring. Hier is iemand aan het woord die precies weet hoe of dat voelt. Als je geen kant meer op kan. De angst je naar de keel vliegt. De nacht beangstigend is. Het onheil zomaar vanuit het niets kan toeslaan.

De dichter van deze psalm luistert. Hij merkt Gods stem op in de dingen die hem overkomen. Hij wijst niet naar een ander, maar hij kijkt naar zichzelf. Hij weet wat het spreekwoord zegt. Dat wie met één vinger naar een ander wijst met drie vingers zichzelf aanwijst. Hij komt eerlijk ter verootmoediging bij God.

De dichter gebruikt daarbij steeds het woordje ‘toevlucht’. Maar hij weet ook hoe het zoeken daarvan begint met verootmoediging. Met ootmoedig worden. Nederig je schuld belijden. Vergeving vragen voor je nalatigheid in het zoeken van God. Toegeven dat je geen haar beter bent, dan de anderen.

Niet voor niets gebruikt de dichter beelden die verwijzen naar de tempel. Hoe vaak is hij dat huis van de Vader niet voorbij gelopen. Schouder ophalend misschien zelfs wel. Maar nu dringt dat ineens beklemmend tot hem door. Hoe alleen daar werkelijk uitkomsten zijn tegen de dood.

Is daar niet het altaar. Wordt daar niet dagelijks gebeden tot God? Zijn daar binnenin niet die beide engelen, die zich vol verwondering neerbuigen over het verzoendeksel op de ark van het verbond? Sprenkelt de hogepriester niet juist daar op Jom Kippoer het bloed tot bedekking van de zonden?

Hij verootmoedigt zich. Hij voelt zich nederig en klein worden. Hij is niet langer hoogmoedig. Nee, hij wordt ootmoedig. Hij mag zich klein maken in die machtige Vaderhand van God. Daar zoekt hij zijn toevlucht en daar vindt hij die ook. In de schuilplaats van de Allerhoogste. In de schaduw van de Almachtige.

Dat is de belijdenis waarmee hij deze psalm begint. Enkel en alleen wie ootmoedig zich neerbuigt en zo zijn toevlucht zoekt bij deze God, belijdt de dichter, is werkelijk veilig. Te midden van alles wat hem overkomt. De pijl die aan komt vliegen. De pest die rondgaat. Het verderf dat vernielt.

Nee, de dichter zegt niet, dat het hem allemaal niks doet. Of dat hem niets overkomen kan. Hij belijdt wel dat hij in alle tegenheden van het leven, ja, zelfs in de dood, volkomen veilig is. Hoe hij dat zo zeker weet? Omdat hij liefde heeft opgevat voor de Heere. En dus ontdekt heeft hoe de Heere hem liefgekregen heeft.

Ja, want God is altijd de eerste met Zijn peilloos diepe liefde. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft (1 Johannes 4: 19). Zijn liefdevolle genade gaat aan alles vooraf. Juist in deze lijdensweken voor het Paasfeest bedenken wij dat. Wij mogen zien op het kruis van onze Heiland.

De psalmdichter belooft je in deze psalm geen gemakkelijk leven. Maar hij wijst je wel de weg naar het echte en eeuwige leven. De enige manier om de waarheid van deze psalm te ontdekken, is door de uitdaging van de dichter aan te nemen. En je veiligheid te zoeken in de schuilplaats van de Allerhoogste.

De God van Wie de psalmdichter gelooft dat Hij bij je is. Dwars door alles wat je overkomen kan heen. Die jou nooit zal laten vallen. De God van Wie wij belijden dat Hij om Christus’ wil mijn God en mijn Vader wil zijn. Enkel en alleen dus vanwege Zijn liefdevolle genade in Christus voor ons.

Nee, laten we maar niet naar de ander wijzen. Ook niet naar jonge jongens die de oorlog worden ingestuurd. En zelfs niet naar hun president voor wie een mensenleven niet lijkt te tellen. Laten we maar dicht bij onszelf blijven wat dat betreft. En ons ontfermen en bidden om ontferming.

Glorie zij U, Christus,
U leed onze nood,
U ging onze kruisweg,
U stierf onze dood,
in de nacht der nachten
streed U onze strijd,
U leed onze angsten,
onze eenzaamheid.
Kyrie eleison,
Christe eleison,
Kyrie eleison.

Christus is gekomen
in ons aards bestaan,
nam onze gestalte,
onze zwakheid aan,
aan het kruishout stierf Hij
in gehoorzaamheid,
Hij, de Schuldeloze,
scheldt de schulden kwijt.
Kyrie eleison,
Christe eleison,
Kyrie eleison.

Glorie zij U, Christus,
Licht in onze nacht,
U verbreekt het donker,
alles is volbracht;
geef dat wij een volk zijn
dat U toebehoort,
één van ziel en levend
bij Uw heilig Woord.
Kyrie eleison,
Christe eleison,
Kyrie eleison.

(Gezang 574; tekst van Jaap Zijlstra)

Ds. J.P. Strietman

Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van maart 2022

Share Button

Comments are closed.

Please enter Google Username or ID to start!
Example: clip360net or 116819034451508671546
Title
Caption
File name
Size
Alignment
Link to
  Open new windows
  Rel nofollow