Meditatie | Advent

Meditatie | Advent

Al was Jechonia, de zoon van Jojakim, de koning van Juda, een zegelring aan Mijn rechterhand, toch zal Ik u daarvan afrukken,
Niemand van zijn nageslacht zal zitten op de troon van David en weer heersen in Juda.

Jeremia 22: 24 en 30

Op die dag, spreekt de HEERE van de legermachten, zal Ik u, Zerubbabel, zoon van Sealthiël, Mijn dienaar, nemen, spreekt de HEERE. Ik zal u maken tot een zegelring, want u heb Ik verkozen, spreekt de HEERE van de legermachten.

Haggai 2: 24

De Adventstijd is een tijd van verwachting. Een feestelijke voorbereiding op het vieren van de geboorte van Jezus. In de donkere dagen voor kerst straalt er licht.

Toch moet er eigenlijk nog iets bij. De dagen van Advent zijn vanouds ook een voorbereiding op iets anders, namelijk op de wederkomst – de terugkeer van de Heere Jezus.

En dus gaat het ook over het oordeel. Zo belijden we dat in onze Apostolische Geloofsbelijdenis: Vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.

Dat lijkt geen populaire boodschap. En toch. Als je de profeten erop naleest, kan het je niet ontgaan. Ze spreken stuk voor stuk ook over het oordeel dat komen gaat.

Neem een profeet als Micha. Hij begint zijn profetie ermee. Hoe God komt om te oordelen. En hoe of dat gepaard gaat met de verschrikkelijke gebeurtenissen van de eindtijd.

Tegelijkertijd mag je er ook iets moois in zien. Van Gods betrokkenheid op mensen. Je merkt hoe de Heere God dichtbij is en niet onverschillig op een afstandje blijft.

Het onrecht raakt Hem diep in Zijn Vaderhart. Hij zal het niet laten gebeuren dat de boosdoeners van deze wereld ermee wegkomen – met al hun onrecht.

Bij Hem klop je daarom ook nooit tevergeefs aan. Met het onrecht dat jou aangedaan wordt. Met de nood van je leven. Met je gevoel dat het lijden oneerlijk verdeeld wordt.

De Heere laat Zich tot in het hart raken door wat mensen doen en zeggen. En uiteindelijk – dat belooft Hij – zal Hij komen om rechtvaardig te oordelen.

Zo zien de profeten uit naar de komst van Christus. En in het verlengde daarvan zien ze al iets van de wederkomst. Van de eindtijd, de grote verdrukking en het vrederijk.

Ze zien hoe God Zijn volk Israël bijeen zal brengen van de einden der aarde. Ze zien hoe Jezus eenmaal plaats zal nemen op de troon van David in Jeruzalem.

En zeker zien ze dus ook de oordelen die over de aarde zullen gaan. Maar ze doen dat met vertrouwen. In het besef dat God niet alleen rechtvaardig zal zijn, maar ook barmhartig.

Iets daarvan zie je bij de profeet Jeremia. Het oordeel over koning Jechonia is stevig. Hij was als een zegelring aan Gods vinger. Nu wordt hij afgerukt en weggegooid.

Dat is niet niks. Zeker niet nu er nog aan wordt toegevoegd dat geen van zijn nakomelingen ooit meer koning zal zijn van Israël. Ook Jozef, de man van Maria dus niet (Matteüs 1).

Prins Jozef hoort niet thuis in de lijn van de troonopvolging. Maar de Heere Jezus dan? Zou God Zijn genade vergeten? Nooit meer van ontferming weten?

En dan lees je in de kleine profeet Haggai hoe het dan toch anders is en anders gaat dan gedacht. Hoe God genade bewijst aan Zerubbabel, de kleinzoon van Jechonia.

Hij belooft Zerubbabel dat Hij genade voor recht zal laten gelden. Hoe God hem weer tot een zegelring zal maken in de toekomst. Toch weer zegelring aan Gods hand.

Hoe? Volkomen ongedacht. Door de Heere Jezus Christus. Geen zoon van Jozef, maar wel als zoon aan Jozef, de nakomeling van Jechonia en Zerubbabel, gegeven.

Gods barmhartigheid triomfeert over het oordeel. En dat is nu precies wat we vast mogen houden in de Adventstijd. Waar we naar uit mogen kijken – met Israël mee.

Er komen nog moeilijke tijden. Voor Israël en voor de kerk. De antichrist komt. Zijn woede tegen Israël en de kerk zal groot zijn. Maar uiteindelijk zal Christus overwinnen.

Het Lam van God is immers ook de Leeuw van Juda. De overwinning is zeker. Er heeft een kruis gestaan in deze wereld. Waarvan de schaduw al over de kribbe viel.

Wie het Kind uit de kribbe gezocht en gevonden heeft, hoeft niet bang te zijn. Maar die mag vertrouwen op Gods liefdevolle bewogenheid en barmhartigheid.

Zo leven we tussen Zijn eerste en Zijn tweede komst in. Gelovig uitkijkend naar straks. De dagen van Advent toch vol verwachting en het kerstfeest straks toch werkelijk feest.

Een blijde boodschap, vol van leven,
weerklinkt over het wereldrond:
God schenkt, zoals er staat geschreven,
verlossing en een nieuw verbond.
Het is de liefde van de Vader,
die aan verloren kind’ren denkt.
In Zijn genade komt Hij nader:
Hij geeft Zichzelf als Godsgeschenk.

Hij zoekt een wereld vol ellende,
die zich van Hem heeft afgewend.
Hij zoekt hen, die Hem niet meer kenden,
vol liefde op; het wordt Advent.
Hij wil ook ons het licht hergeven,
zelfs als ons hart Hem weerstand biedt.
Hij gaf voor ons Zijn heerlijk leven,
toen Hij de hemeltroon verliet.

U, Heiland, willen wij begroeten
van nu aan tot in eeuwigheid!
Ons hart wil U zo graag ontmoeten,
het zij voortaan U toegewijd.
Roep ons en laat ons naar U horen,
leidt ons en geef ons volgzaamheid.
Dan loven wij, door U verkoren,
Uw liefde, onze zaligheid.

(Weerklank 105;
melodie ‘k Wil U o God mijn dank betalen)

Ds. J.P. Strietman

Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van december 2019

Share Button

Comments are closed.

Please enter Google Username or ID to start!
Example: clip360net or 116819034451508671546
Title
Caption
File name
Size
Alignment
Link to
  Open new windows
  Rel nofollow