Ik zag…
dat er een oude wijze plaatsnam… duizend maal duizenden dienden Hem, tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem…
dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens… en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden Hem.
Daniël 7: 9-10 en 13-14
We weten niet wat de toekomst brengen zal. Het nieuwe jaar ligt voor je. Nog zo goed als nieuw. Je maakt je plannen. Je kijkt vooruit. Vol verwachting vaak.
Soms zou je wel eens even in de toekomst willen kijken. Hoe het over een paar maanden zijn zal. Of over een half jaar. Of misschien nog wel verder vooruit.
En toch. Dat heeft ook zo zijn nadelen. Denk maar aan Daniël. Hij mag als profeet de toekomst in kijken. Maar hij raakt er eigenlijk alleen maar van in de war.
In de toekomst kijkend zie je immers niet alleen wat er goed gaat. Je ziet ook wat er mis zal lopen. Tijden en gebeurtenissen die je liever niet had willen zien.
En net als wij allemaal vroeg of laat ervaren, komen dan direct al die waaromvragen te voorschijn. Waarom doet God dat nu zo? Waarom eerst nog al die nare dingen?
Geen mens kan dat uitleggen. Maar ook God doet dat niet. Misschien is dat ook wel te moeilijk voor ons. Zelfs Daniël moet het ten diepste doen met die twee dingen.
Met die oude wijze. Plaatsnemend op de troon. Met die duizend maal duizenden. Miljoenen dus. Ja, tienduizend maal tienduizenden. Honderden miljoenen. Die voor Hem staan.
En met nog iemand anders. Die eruitzag als een mens. Van wie Jezus later zegt: Ik ben die Mensenzoon. Zoals Stefanus, de eerste martelaar Hem ziet (Handelingen 7: 56):
Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat.
Daar moet ook Daniël het voorlopig mee doen. Met de Heere God die de dingen leidt en bestuurt. Die eenmaal recht zal doen. En met de Mensenzoon aan Zijn rechterhand.
Alles zal pas goed zijn, als op de aarde gebeurt wat in de hemel gebeurt. Als Gods wil niet alleen daarboven wordt gedaan, maar ook hier beneden.
Daar: duizend maal duizenden en tienduizend maal tienduizenden die Hem dienen. En hier beneden straks ook: alle volken en naties. Tot die tijd hebben we onze eigen taak van bidden en werken.
Ook in dit nieuwe jaar. Zoals de catechismus het zo mooi zegt bij de uitleg van de derde bede van het Onze Vader in zondag 49:
Geef dat wij en alle mensen onze eigen wil verzaken en Uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzamen, opdat aldus ieder zijn taak en roeping even gewillig en getrouw mag vervullen als de engelen in de hemel.
Want God verandert niet. Hij blijft diezelfde peilloos diepe liefde, waarmee Hij in de Mensenzoon naar ons toegekomen is.
God geniet niet van het lijden. Hij beleeft geen enkel plezier aan al die gebrokenheid van deze wereld. Hij schept er geen behagen in en neemt er geen genoegen mee.
Hij gaat zorgvuldig te werk. Hij voert Zijn reddingsplan volmaakt uit. Dwars tegen alle tegenstand in. Ook in 2016. Want Hij is en blijft Immanuël – God met ons.
Uren, dagen, maanden, jaren
vliegen als een droom voorbij
en ik vind om te bewaren
niets dat hier op aarde blijft.
Op de wegen die wij lopen
blijft een voetstap niet bestaan.
Al het heden wordt verleden
ooit wordt daaraan recht gedaan.Uren, dagen, stil of heftig,
met hun blijdschap en verdriet –
welke pijn mij ook zal treffen,
God, mijn God, verandert niet.
Als ik alles los moet laten,
blijf ik lopen aan Zijn hand,
kijk ik naar de hemel boven:
in mijn eeuwig vaderland.(bewerking: Ria Borkent)
Ds. J.P. Strietman.
Deze meditatie is eerder gepubliceerd in de Tsjerkepraat van januari 2016
Comments are closed.