Meditatie | Gods trouw aan Israël

Meditatie | Gods trouw aan Israël

Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn.

2 Samuël 7: 16

Op die dag zal Ik oprichten de vervallen hut van David. Zijn scheuren zal Ik dichtmaken, en wat aan hem is afgebroken, zal Ik oprichten, Ik zal hem opbouwen als in de dagen van oude tijden af; zodat zij de rest van Edom in bezit zullen nemen, en alle heidenvolken waarover Mijn Naam is uitgeroepen, spreekt de HEERE, Die dit doet.

Amos 9: 11-12

God heeft wat met Israël. En daarom heeft ook de kerk wat met Israël. Daarom hebben wij allemaal wat met Israël. Israël is Zijn volk. En Hij is de eeuwen door trouw aan Zijn volk.

Als de Hervormde synode 70 jaar geleden in 1949 de Israëlzondag in het leven roept, is dat dus niet alleen uit schaamte voor wat het Joodse volk is aangedaan.

En als de Protestantse Kerk in 2004 de onopgeefbare verbondenheid met Israël in haar kerkorde opneemt, is dat evenmin enkel uit schuldgevoel over vroeger.

Nee, de kerk realiseert zich dat zij Israël naast zich heeft in de geschiedenis. De kerk kan wel eens gedacht hebben dat zij in de plaats van Israël kwam, maar zo is het niet.

De kerk is uit Israël ontstaan. Dat staat vast. De kerk is Gods middel om te bereiken wat de profeet Amos al profeteert, dat over de heidenvolken Gods naam is uitgeroepen.

Van meet af aan is God erop bedacht geweest. Met Israël zal Hij alle volken zegenen. Ze komen allemaal binnen het bereik van Zijn genade. Hij ontfermt Zich over Israël en de volken.

Maar dus niet buiten Israël om, of erger nog in plaats van Israël. En daarvoor grijpt Amos onder leiding van de Heilige Geest terug op Gods belofte aan David eeuwen eerder.

Waar God bij monde van de profeet Nathan aan David belooft: je zult er eenmaal getuige van zijn dat jouw huis en jouw koningschap en jouw troon voor eeuwig vaststaan.

Over die belofte van eeuwige trouw spreekt de engel Gabriël, als hij Maria belooft dat God haar Zoon de troon van Zijn vader David zal geven als Koning van Israël (Lucas 1: 32-33).

Over dat plaatsnemen van Jezus op de troon van David om over Israël te regeren, gaat na Zijn verrijzenis het gesprek met Zijn leerlingen (Handelingen 1: 6).

Daarom zagen de apostelen in de groei van de kerk al iets oplichten van die belofte van de profeet Amos: Gods naam uitgeroepen over de volken (Handelingen 15: 16).

De Heiland gaat straks de vervallen hut van David herstellen. Daartoe is God door de eeuwen heen trouw gebleven aan Zijn volk – ook toen de kerk dat helemaal vergeten was.

Dat zijn wonderlijke gedachten. Jezus op de troon van David. Het Koninkrijk voor Israël hersteld. Maar dat zijn wel de dingen die wij naar Gods beloften met Israël mee mogen verwachten.

Uitkijken naar de komst van het beloofde koninkrijk van de vrede. De nieuwe wereld van straks. De Vredevorst, Die zal regeren vanaf de troon van David.

We zien met Israël mee het ‘begin van het ontluiken van de verlossing’ in onze eigen tijd. Met de terugkeer van het Joodse volk en de oprichting van de staat Israël in 1948.

Eeuwenlang was daar niets van te zien. Al hielden mensen als vader Brakel (Wilhelmus à Brakel 1635-1711) eraan vast dat deze dingen naar Gods belofte zouden gaan gebeuren.

God heeft wat met Israël. Door de eeuwen heen trouw. Onopgeefbaar met Israël verbonden. Een onopgeefbare verbondenheid die Hij ook vraagt van Zijn kerk.

Daarvan getuigt het Nieuwe Testament. Bedenk dat alle schrijvers behoren tot het Joodse volk. Inclusief onze Heiland en Zaligmaker Jezus Christus…

Hij, Die droeg mijn zonden,
Die mij redde van de dood,
Die mijn pijn droeg in Zijn wonden,
zonder klacht,
Hij was een Jood.

Hij, Die wist van al mijn zorgen,
Die mij tilde uit de nood,
en Die in een nieuwe morgen,
stralend schijnt,
Hij was een Jood.

Hij, Die spoedig zal regeren,
Die mij licht en leven bood,
Hem, Die ieder zal vereren,
als de Koning,
was een Jood.

Hem, voor Wie men zich zal buigen,
klein en groot,
Die Gods liefde kwam getuigen,
werd geboren,
als een Jood.

Hij, Die alles heeft verdragen,
en ons in Zijn armen sloot,
Hij zal zeker van ons vragen,
wat wij deden,
met de Jood.

(Hij was een Jood – Hannah Maltha)

Ds. J.P. Strietman

Deze meditatie is gepubliceerd in de Tsjerkepraat van oktober 2019

Share Button

Comments are closed.

Please enter Google Username or ID to start!
Example: clip360net or 116819034451508671546
Title
Caption
File name
Size
Alignment
Link to
  Open new windows
  Rel nofollow