Meditatie | Hoopvol einde

Meditatie | Hoopvol einde

Zweer me dat jullie, wanneer God Zich jullie lot aantrekt, mijn lichaam van hier zullen meenemen.’ Jozef stierf toen hij honderdtien jaar was. Hij werd gebalsemd en in een sarcofaag gelegd, in Egypte.

Genesis 50: 25-26

Deze maand loopt het kerkelijk jaar ten einde. Op de laatste zondag – 20 november – herdenken we hen die dit kerkelijk jaar zijn overleden. Meteen daarna beginnen de zondagen van Advent als voorbereiding op het Kerstfeest.

We hebben in de Gereformeerde Kerk de verhalen van Jozef gevolgd. Samen met de kinderen van de kindernevendienst. Die verhalen sluiten af met wat er verteld wordt over de dood van Jozef in Egypte.

Daarmee eindigt ook het eerste Bijbelboek Genesis. Dat begon met het paradijs. Dat eindigt nu in het graf en met de dood, zou je haast zeggen. Bijna. Want zo is het dan toch niet helemaal. Genesis eindigt ten diepste toch heel hoopvol.

In de Brief aan de Hebreeën wordt het zo onder woorden gebracht (Hebreeën 11: 22): “Door zijn geloof sprak Jozef aan het eind van zijn leven al over de uittocht van het volk van Israël en gaf hij opdracht zijn gebeente dan mee te nemen.”

Straks gaat het tweede Bijbelboek Exodus daar op door. Het vat de draad van Genesis weer op met de vertelling van de geboorte van Mozes en met de geschiedenis van de Uittocht van het volk Israël – de Exodus – uit Egypte.

Maar je mag nog wel een stapje verder gaan. Zo aan het einde van het kerkelijk jaar. Want wat voor zin had het om dat gebalsemde en in een sarcofaag gelegde lichaam van Jozef eeuwen later mee te nemen tijdens de Exodus?

Gloort daar toch ook niet zoiets als het licht van de opstanding? Het is geloven in de belofte van God. Dat Hij licht en uitzicht geeft tot over dood en graf heen. Dat Hij je leven niet alleen beëindigt, maar het ook zal voleindigen. In nieuw en eeuwig leven.

Het beloofde land is immers nog maar een voorproefje van straks. Van Gods nieuwe wereld die eenmaal aan zal breken. Jozefs gebalsemde lichaam meenemen is als een belijdenis van de hoop die in ons is.

Dat onze doden in veilige handen zijn. Dat ze rusten bij God. Dat ze met ons mogen uitkijken naar straks. Naar het komende hemelse Koninkrijk en de hemelse Koning Jezus Christus. Heeft Hij de dood niet voor ons overwonnen?

Heel Genesis eindigt met hoop. Hoop op de vervulling van Gods beloften. Hoop op Hem die alle dingen nieuw zal maken en alle tranen van de ogen zal afwissen. Hoop dat heel dit aardse leven niet tevergeefs is, zoals de kerk mag belijden.

Het einde van het kerkelijk jaar wordt gekleurd door de woorden van Hem die belooft (Johannes 11: 25-26): “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven.”

Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer.

Tranen en leed zijn nu niet bitter meer.

Waar is uw prikkel, dood, wat dreigt ge mij?

Ik triomfeer, mij is de Heer nabij.

Houd, Heer, Uw kruis hoog voor mijn brekend oog,

Licht in het duister, wijs de weg omhoog.

Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij.

In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.

Ds. J.P. Strietman.

Deze meditatie is eerder gepubliceerd in de Tsjerkepraat van november 2016

Share Button

Comments are closed.

Please enter Google Username or ID to start!
Example: clip360net or 116819034451508671546
Title
Caption
File name
Size
Alignment
Link to
  Open new windows
  Rel nofollow